Eresenator Fatiha Saïdi (PS) ging bedelen: ‘Je voelt je een object, een zak vuilnis’
Fatiha Saïdi was het allemaal: parlementslid, senator, schepen, maar in 2018 gaf ze er de brui aan en ging ze boeken schrijven. Een jaar later stond ze te bedelen in de straten van Namen. Om te weten hoe het voelt. “Ja, ik kreeg oneerbare voorstellen.”
Saïdi beschrijft in haar boek Dans la peau d'une femme mendiante mooi hoe ze haar voornemen om een week te gaan bedelen meticuleus voorbereidt. Welke kleren ze zal dragen, welke houding ze op welke dag zal aannemen om alle aspecten van het bedelaarschap te kunnen ervaren. Hoe ze de voorbijgangers zal tellen. Om haar undercoveroperatie volledig te doen slagen, zwijgt ze erover tegen haar familie en kiest ze voor Namen, waar ze hoopt niet herkend te zullen worden. Ze zet een muts op en doet versleten kleren aan. Ze probeert in te schatten wat ze allemaal zal meemaken, maar dat zal tevergeefs blijken.
Op het leven op straat kan je je niet voorbereiden. Ze zal overmand worden door twijfels en angsten, en zelfs beslissen om ermee op te houden. Het is haar uitgever die haar overtuigt om verder te doen. “Het was zwaar,” zegt ze in haar huis in Evere. “Heel zwaar. 's Avonds nam ik een heet bad, om alles van mij te kunnen afspoelen. Wie bedelt is een object, een zak vuilnis, volledig afhankelijk van de mensen rond zich. Hoe ze naar je kijken, wat ze tegen je zeggen, of hoe welwillend ze zijn. Je bent volledig ontmenselijkt.”
Saïdi kwam op vijfjarige leeftijd als kind van Marokkaanse ouders uit Algerije in Brussel wonen. Ze was leergierig. Las de bibliotheek van Anderlecht helemaal leeg, studeerde pedagogie en maakte carrière in de politiek. Eerst bij Ecolo, later bij de PS. Drie mandaten als Brussels parlementslid, twee als schepen in Evere, volgden. In 2014 trok Laurette Onkelinx aan haar mouw om de PS-lijst mee te steunen. “Maar ik had toen al beslist dat ik een streep trok onder de politiek. Trouw aan mijn principes dat politiek een zaak van burgers is en dat je na een tijd de volksvertegenwoordiging aan anderen moet laten.”
“Hoe de voorbijgangers naar je kijken, wat ze tegen je zeggen, of hoe welwillend ze zijn. Je bent als bedelaar volledig ontmenselijkt”
FATIHA SAÏDI, OUD-SENATOR
Saïdi werkte al in de sociale sector, als pedagoge met mensen in heel zware situaties: familiegeweld, ex-gedetineerden, drugsverslaafden. Als linkse politica probeerde ze de solidariteit en de gelijke rechten voor de vrouw op de voorgrond te krijgen. Toch had ze niet kunnen bevroeden dat ze ooit in de huid van een bedelaar zou kruipen. Dat idee kwam er toen ze na een bezoek aan de Boekenbeurs naar huis reed. “Ik zag een dakloze tieren en roepen aan het rode verkeerslicht. Ze sloeg haar hoofd keihard tegen een paal. Ik reed verder, maar dat beeld liet me niet los,” zegt Saïdi. “Ik ben 's anderendaags teruggegaan, maar ik kon haar niet meer vinden. Ik ging me afvragen hoe het is om als vrouw op straat te leven. Om er te bedelen. En op dat moment heb ik beslist om het zelf te gaan doen.”
11,99 euro
Lucratief was haar weekje Namen alvast niet: ze haalde 11,99 euro binnen. Meer dan vijfduizend mensen zag ze passeren. De meesten gunden haar geen blik. “Nee, bedelen doe je niet voor je plezier.” En er waren ook de oneerbare voorstellen. “Ik ben toch geen meisje van twintig meer. Bovendien zag ik er niet verleidelijk uit. Met mijn muts en mijn oude kleren.” Een man vroeg haar of ze een woning had. Saïdi zei van niet. Hij stelde haar voor om bij haar in te trekken. “Ik ben homo, je moet niets vrezen,” zei hij nog.
Om haar ervaringen als bedelaar nog beter te begrijpen gaat Saïdi nadien op stap met la maraude van SamuSocial, de nachtelijke rondtocht waarbij dak- en thuislozen worden bezocht. Haar respect voor de sociale assistenten van SamuSocial, die 's nachts de daklozen helpen met kledij, water en voedsel, groeit alleen maar. Ze is onder de indruk van de schrijnende toestanden die de helpers zien. Van de schurft die de ronde doet. Van de opvangtehuizen die dicht moeten omdat er een bedwantsenplaag heerst. Maar ze hoort ook de verhalen van vrouwen die zwanger zijn, een miskraam krijgen, maar nog altijd op straat leven, of van daklozen met wie de hulpverleners een band hebben, maar die toch sterven van de kou of zelfmoord plegen. Ze is geraakt door het schuldgevoel van de sociaal werkers, omdat ze niet hebben kunnen helpen.
“Ik heb een kant van Brussel gezien die ik niet kende,” zegt Saïdi. “En ik timmer toch al lang aan de weg. Als parlementslid weet je wel dat die organisaties bestaan, maar je hebt er geen besef van dat er een hele parallelle wereld is die volledig aan ons voorbijgaat.”
Brussel telt nu bijna vierduizend thuislozen. Een achthonderdtal daarvan leeft echt op straat. “Dat is een verdubbeling in een paar jaar tijd,” zegt Saïdi. Het aantal vrouwen is met een tachtigtal eerder beperkt, maar wel groeiend.
Welke overlevingsstrategie hebben die vrouwen? “Wat je vaak ziet, is dat een vrouw bescherming zoekt bij een stoere gast, die al dan niet dakloos is. Maar in ruil voor die bescherming is er dikwijls misbruik en een gedwongen seksuele dienstverlening.”
| Eresenator Fatiha Saïdi.
Saïdi wijst erop dat er weinig opvanghuizen zijn waar vrouwen alleen naartoe kunnen. Vaak komen ze terecht in opvangtehuizen voor gezinnen, waar ze hun vrouw-zijn niet volledig kunnen beleven.
Maar die zwangere vrouwen in de straten, die bedelende vrouwen met kinderen, duidt dat niet op een falen van het politieke systeem? Haar partij, de PS, bestuurt de stad al decennia, maar de dakloosheid is niet uit de wereld geholpen. Saïdi heeft geen pasklaar antwoord.
“Ik weet niet of je de dakloosheid uit de wereld kan helpen. Wat ik wel weet, is dat niemand ervoor kiest. We hebben pesterijen gezien, met zitbanken waar daklozen niet meer op kunnen liggen. In andere steden worden daklozen verjaagd. Ik geloof niet dat dat de oplossing is. Omdat zo'n beleid niet uitgaat van respect. Daklozen worden zo nog meer ontmenselijkt, terwijl de ervaring ons leert dat iedereen dakloos kan worden.”
“Hier in Evere was er een dakloze die dokter geweest bleek te zijn. Een andere dakloze die ik kende was technisch ingenieur, maar na zijn scheiding op straat beland. Misschien is het probleem wel de meritocratie waarin we leven. Wie hard werkt komt er. Dat idee. En wie in de goot belandt, heeft dat vooral aan zichzelf te danken. Ik hoop dat mijn boek kan duidelijk maken dat dat ver van de waarheid is.”
Saïdi ziet ook de initiatieven van deze regering die volledig wil inzetten op huisvesting. Housing First. “Dat gaat traag. Onlangs werkte ik als vrijwilliger bij Les quatre cents toits. Die vereniging wou de vierhonderd daklozen van toen allemaal onderdak geven. Ze zit nu aan tachtig, maar het aantal daklozen is intussen gestegen tot achthonderd.”
Het boek dat ze schreef, de ervaringen die ze opdeed, waren niet tevergeefs. Saïdi begint aan een extra master in de genderstudies. “Mijn onderwerp voor mijn thesis heb ik al klaar: dakloze vrouwen.”
Eén vraag rest ons nog. Ze stelt ze zelf in het boek, maar beantwoordt ze eigenlijk niet. Moet je als voorbijganger geld geven aan een bedelaar? “Ik ken ook wel het argument dat je daarmee je schuldgevoel afkoopt. En het helpt natuurlijk onze maatschappij geen moer vooruit. Elke bedelaar iets geven is niet altijd mogelijk. Er zijn dus redenen genoeg om het niet te doen, maar sinds ik zelf op straat heb staan bedelen, kan ik het niet laten. Ik heb meestal een centje klaar en geef iets. Maar iedereen moet dat voor zichzelf beslissen.”
Bron: Bruzz.be
Foto: © Saskia Vanderstichele